top of page

Vervoer van leerlingen tijdens een excursie

Tijdens het schooljaar nemen wij met onze leerlingen af en toe deel aan activiteiten buiten school (museumbezoek, voorstellingen, etc.). Hiervoor worden ouders gevraagd om te rijden. De Rijksoverheid heeft voor het vervoer van kinderen de volgende richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen zijn op iedereen van toepassing, ongeacht de situatie (privƩ, vereniging, school, etc.). Als school gaan wij ervan uit, dat ouders die zich beschikbaar stellen om leerlingen te vervoeren deze richtlijnen volgen en dat zij over een inzittendenverzekering beschikken.

 

Wat zijn de regels voor het vervoer van kinderen in de auto?

  • Kinderen tot 18 jaar en kleiner dan 1,35 meter moeten voorin en achterin de auto in een goedgekeurd autokinderzitje worden vervoerd.

  • Kinderen groter dan 1,35 meter moeten voorin en achterin de auto de autogordel om en mogen als het nodig is een zittingverhoger gebruiken.

  • Bij incidenteel vervoer over beperkte afstand (maximaal 50 kilometer) volstaat gebruik van de gordel op de achterzitplaatsen voor kinderen vanaf 3 jaar.

  • Kinderen vanaf 3 jaar en langer dan 1,35 meter mogen ook op de voorste zitplaats zitten met autogordel.

 

Een gordelgeleider (gordelclip) zorgt ervoor dat het diagonale deel van de autogordel over de schouder loopt en niet over de hals. Een gordelgeleider maakt vaak deel uit van een zittingverhoger. Er zijn ook aparte gordelgeleiders te koop. Een aparte gordelgeleider mag alleen gebruikt worden door:

 

  • Kinderen kleiner dan 1,50 meter waarvoor geen zittingverhoger is omdat ze er te zwaar voor zijn (36 kilo of zwaarder)

  • Volwassenen die kleiner zijn dan 1,50 meter.

 

In alle andere gevallen is het gebruik van een aparte gordelgeleider verboden. Ook mag een aparte gordelgeleider alleen aan het diagonale deel van de autogordel zijn bevestigd. Een gordelgeleider die het heupdeel met het diagonale deel verbindt, is dus altijd verboden.

 

Bron: Rijskoverheid

bottom of page